Noaberschap. Menig Overijsselaar kent dit begrip en spreekt het met enige trots uit. Maar wat houdt het nou precies in? De Overijsselacademie en Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen hebben de handen ineengeslagen om meer grip te krijgen op de historische en actuele betekenis van naoberschap in Overijssel. En daar kunnen ze jouw hulp bij gebruiken. Wat zijn de beelden van naoberschap in jouw omgeving? Welke sprekende hedendaagse voorbeelden van noaberschap ken jij uit jouw buurt en welke Nedersaksische woorden zijn hieraan verbonden? Laat het weten!
Naoberschap in historisch perspectief
In grote delen van de provincie Overijssel golden vanouds de ongeschreven regels van de noaberschap. Buren, of noabers, sloten als het ware een ongeschreven pact om elkaar bij te staan in goede en kwade dagen. Het fungeerde als een soort verzekering voor hulp in geval van nood of ziekte, maar ook om het sociaal verkeer rondom bijvoorbeeld een bruiloft, doop, begrafenis of bouw van een boerderij te
stroomlijnen.
In de loop van de twintigste eeuw kwam het noaberschap meer en meer onder druk te
staan. Met het openbreken van de (boeren)gemeenschappen, de opkomende verzorgingsstaat en de
toenemende individualisering verminderde de wederzijdse afhankelijkheid.
Noaberschap in onze tijd
Hoewel tegenwoordig voor velen de binding met hun woonomgeving en buren minder hecht is
geworden, blijft de buurt een belangrijke sociale eenheid in Overijssel. Soms heeft noaberschap zich
ontwikkeld in nieuwe, moderne vormen van samenwerking en (zelf)redzaamheid van
gemeenschappen. Gebruiken als buurtmaken, boogzetten, kraamschudden of hulp bij begrafenissen
bestaan naast nieuwe vormen van belangeloze inzet. Veel vrijwilligerswerk in Overijssel stoelt op de
oude principes van noaberschap.
Toch is er nog veel onduidelijk over wat dit moderne noaberschap
dan precies inhoudt, wat de vermeende succesfactor is en hoe het zich verhoudt tot
maatschappelijke veranderingen, zoals nieuwkomers, verstedelijking en klimaatopgaven.
Het onderzoek naar naoberschap in Overijssel
In opdracht van de provincie Overijssel onderzoeken de Overijsselacademie en de Campus Fryslân van
Rijksuniversiteit Groningen hoe het begrip Noaberschap is ontstaan, wat het begrip in Overijssel betekent en hoe het in de loop der jaren is beleefd. Is dit fenomeen uniek voor Overijssel of bestaan er vergelijkbare vormen elders in het land? En komt noaberschap vooral vanuit de dorpen of buurten zelf, of speelt de overheid op afstand ook een rol waardoor mensen op het platteland meer op elkaar zijn
aangewezen?
Op bovenstaande vragen proberen onderzoekers Martin van der Linde en Bram van Vulpen de komende tijd antwoorden te krijgen. En hiervoor doen zij een beroep op jouw kennis van je eigen regio en jouw associaties met het begrip noaberschap. Concreet hebben de onderzoekers de volgende vragen:
• Kent je primaire bronnen, beschrijvingen of beelden van noaberschap in jouw regio en kun je
die met ons delen?
• Welke Nedersaksische woorden ken je die verbonden zijn aan noaberschap en de
gewoonten en gebruiken daaromheen?
• Ken je voorbeelden of initiatieven van hedendaags noaberschap in jouw regio die we
eventueel kunnen volgen, interviewen en beschrijven in ons onderzoek?
Je kunt je antwoorden mailen naar publiekshistoricus Martin van der Linde van de Overijsselacademie. Het onderzoeksteam ziet jouw inzending, bronnen of suggesties graag tegemoet!