Zaterdag 18 juli 1914 was een glorieuze dag voor de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Tijdens de jaarlijkse Zomervergadering werd de Vereeniging voor het eerst officieel ontvangen, en wel door het gemeentebestuur van de provincieplaats Deventer. Met deze ontvangst “trad de beweging voor vrouwenkiesrecht een nieuwe fase in,” zoals Aletta Jacobs het in haar toespraak zei. “Daarvoor werd men weliswaar ook door de overheid ontvangen, maar dan in de vorm van een veldwachter of andere politie-autoriteit om het publiek te beschermen.” Lamberthe de Jong zocht uit waarom de eerste officiële ontvangst van de VVVK in Deventer plaatsvond, en constateerde dat mejuffrouwV.C. van der Meer van Kuffeler en Kamerlid H.P. Marchant sleutelfiguren waren.
In Deventer bestond sinds 10 mei 1906 een actieve afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. De Vereeniging zelf Werd opgericht in 1894 en stond onder leiding van Aletta Jacobs. De Deventer afdeling werd geleid door mejuffrouw V.C. van der Meer van Kuffeler (1869-1934). Behalve presidente van de Deventer afdeling, was zij tevens tweede vice-presidente in het hoofdbestuur van de VvVK.
Cor van Kuffeler
Vrouwtje Cornelia, ofwel ‘Cor van Kuffeler’, werd in 1860 geboren in Rhenen en ze was afkomstig uit een adellijk milieu. Ze woonde later in Dordrecht waar zij diverse onderwijsaktes behaalde (hoofdakte, L.O. Duits, Engels, Frans en M.O. Geschiedenis). In 1891 verhuisde ze naar Deventer, waar ze hoofd werd van een openbare ULO voor meisjes en cursussen gaf aan fabrieksmeisjes. In 1897 had zij al contact met de secretaresse van de VvVK, Elise Haighton, die in Deventer op bezoek was vanwege de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid en er een plaatselijk comité wilde oprichten. Het ligt voor de hand dat mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler als belasting betalende vrouw niet mocht stemmen, lid is geworden van de VvVK en in Deventer medestandsters heeft gevonden.
Deventer afdeling VvVK
De openbare oprichtingsvergadering in de Bovenzaal van Sociëteit De Hereeniging werd voorbereid door twee bestuursleden van de afdeling Zwolle en een “actief lid uit Deventer”, vermoedelijk mejuffrouw Van der Meer. Aletta Jacobs kwam speciaal voor de gelegenheid uit Amsterdam en hield een lezing, getiteld ‘Wat eischt het algemeen Belang’. Daarna sprak Martina Kramers, eveneens van het Hoofdbestuur, over de ‘Taak der Vrouw in de Maatschappij’. Na de pauze kwam er een bestuur tot stand, bijna geheel bestaande uit werkende, niet gehuwde vrouwen en er gaven zich 21 nieuwe leden op. Van de oprichting werd melding gemaakt in de Deventer Courant. Het Deventer Dagblad schreef echter alleen over de oprichting van de afdeling Deventer van de Nederlandsche Maatschappij ter Bescherming van Dieren, die toevallig tegelijkertijd en in hetzelfde gebouw plaatsvond. Zes jaar later, op zaterdag 15 juni 1912, hield de afdeling een grote Propagandabijeenkomst waarvoor vijfduizend exemplaren van een Propagandablad gratis verspreid werden. Gezien de grote oplage heeft heel Deventer er zeker kennis van kunnen nemen. Van de afdeling zijn geen archieven meer, maar dank zij deze uitgave weten we dat de afdeling op dat moment tweehonderd leden telde. Van der Meer van Kuffeler (op dat moment geen bestuurslid) vond dat te weinig en deed in het blad een oproep tot ledenwerving. Op de bijeenkomst werd er een inleiding gehouden over het Congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en speelde een oud-bestuurslid enkele pianostukken.
Een jaar na de Propagandabijeenkomst was mejuffrouw Van der Meer opnieuw presidente. Inmiddels was zij haar baan kwijtgeraakt, omdat haar ULO voor meisjes in september 1912 werd samengevoegd met een jongensschool. Zij werd gepasseerd als hoofd en kreeg Wachtgeld. Ze werd wel benoemd als lid van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in Deventer, een functie die ze tot 1920 vervulde. Een voordeel van de wachtgeldregeling was dat ze opeens veel tijd kreeg en die heeft ze nuttig besteed, namelijk aan privaatlessen en “maatschappelijk werk”, zoals ze haar bezigheden voor de vrouwenbeweging in een sollicitatiebrief van 23 juli 1920 omschreef. Ze werkte bijvoorbeeld mee aan de historische afdeling van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 en werd tweede vice-presidente in het hoofdbestuur van de VvVK. Ook gaf ze landelijk lezingen over het vrouwenkiesrecht, tegen een reis- en onkostenvergoeding.
Waarom Deventer?
Mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler had alle tijd om voor de VvVK de jaarlijkse Zomervergadering van 18 en 19 juli 1914 voor te bereiden, en ze zal zeker Deventer als locatie hebben voorgesteld. Bovendien werd het verzoek van het afdelingsbestuur aan het gemeentebestuur van Deventer om de delegatie van de VvVK officieel te ontvangen gehonoreerd. Waarom stemde Deventer toe, terwijl de VVVK in haar geschiedenis nog nooit door de (lokale) overheid was ontvangen?
Ten eerste was de plaatselijke politiek in 1914 de strijd voor het vrouwenkiesrecht goedgezind. De gemeenteraad van 21 leden bestond vooral uit partijen die voor algemeen kiesrecht waren: zes leden waren lid van de Vrijzinnig-Democratische Bond, drie van de Volkspartij, vijf behoorden tot de Vrij-Liberalen en drie tot de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. De overigen waren afgevaardigden van de Anti-Revolutionairen en van de Rooms-Katholieke Staatspartij, beide geen voorstander van vrouwenkiesrecht. Ook het Kamerlid mr. Hendrik Pieter Marchant (1869-1956) zal een rol hebben gespeeld. Hij was geboren en getogen in Deventer, studeerde in Leiden en kwam in 1894 weer naar Deventer als advocaat. Hij werd lid van de gemeenteraad en bekleedde daarna de functie van wethouder. In 1900 werd hij Kamerlid voor Deventer en verhuisde hij naar Den Haag, maar Marchant bleef kind aan huis in de Deventer politiek. Zijn partij (VDB) had het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen in haar programma staan. Marchant zelf verdedigde in 1894 bij zijn promotíe als stelling het kiesrecht voor de vrouw. In 1919 zou hij als fractieleider van de VDB uit eindelijk het wetsontwerp voor het actieve vrouwenkiesrecht door de Kamer loodsen. Het Kamerlid was tevens bevriend met Aletta Jacobs en haar echtgenoot C.V. Gerritsen, beiden lid van de VDB.
Behalve Marchant stond ook de burgemeester van Deventer, jonkheer T.A.M.A. van Humalda van Eysjnga, positief tegenover de veranderende positie van de vrouw en het vrouwenkiesrecht. Dit blijkt bijvoorbeeld uit zijn toespraak vol waardering voor de strijd van de VvVK die hij bij de ontvangst hield. Mogelijk heeft zijn echtgenote, Anne Maria Zillesen, die aanwezig was bij de ontvangst op het stadhuis, invloed gehad op zijn houding. Uiteraard is ook de persoon van Aletta Jacobs zelf van invloed geweest. Zij was op dat moment immers een “bekende Nederlander” die men zeker in het Deventer stadhuis heeft willen verwelkomen. En dan is er mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler, die vanwege haar achtergrond zeker contacten heeft gehad in de hogere kringen van Deventer. Ze kende uiteraard veel mensen in het onderwijs, woonde op goede stand en kende ook de sociaal actieve fabrikantenfamilies Ankersmit en de familie Kluwer. Zo beschikte zij over een belangrijk netwerk binnen de stad. Mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler zal zeker wethouder Marchant (die geïnteresseerd was in vrouwenkiesrecht en in onderwijs) hebben gekend. Ze woonde in 1891 zelfs in het huis waar de familie Marchant tot 1888 had gewoond.
Discussie, dans en kiesrecht
In het landelijke Maandblad van de VVVK werd op 15 juni 1914 de Zomervergadering uitgebreid aangekondigd en de afdelingen werd gevraagd de geloofsbrieven van hun afgevaardigde op te sturen naar het Deventer afdelingsbestuur. Op zaterdag 18 juli zou er een ontvangst op het stadhuis zijn. ‘s Middags konden de dames met de stoomtram naar het naburige Joppe om daar de thee te gebruiken. ‘s Avonds was er een diner en daaropvolgend voor iedereen een feestavond in de Buitensociëteit aan de overkant van de IJssel. Voor de activiteiten moest men zich aanmelden bij de penningmeesteres van Deventer en de dames konden kamers reserveren bij de plaatselijke hotels of bij leden logeren. De afdeling zelf adverteerde in het Deventer Dagblad onder het motto: “Vrouwenkiesrecht strekt tot voordeel van Allen. Niet tot dat der Vrouwen alleen”.
Op zaterdag 18 juli 1914 werd de delegatie van de VvVK ontvangen op het Deventer stadhuis door burgemeester Van Eysinga en zijn echtgenote, wethouder B. Beltman en gemeentesecretaris G. Kuit. Ook mr. Marchant was hierbij aanwezig. De twee Deventer kranten besteedden veel aandacht aan de ontvangst, de overige feestelijkheden en de Zomervergadering, zeker in verhouding tot het andere plaatselijke nieuws. Volgens een paginalang verslag in het Deventer Dagblad van 20 juli was de feestzaal in de Buitensociëteit versierd met palmen, geel-witte bloemen, vaandels en opschriften van “propagandistische strekking”. De “echt-vrouwelijken smaak” van de dames werd geroemd.
Aanwezig op de feestavond waren het hoofdbestuur van VvVK, afgevaardigden van alle afdelingen en enkele heren, waaronder Marchant. De presidente van de afdeling Deventer sprak een welkomstwoord en daarna zongen de deelnemers een “strijdlied” voor het vrouwenkiesrecht. Ook discussieerden mevrouw W. Itallie van Emden uit Utrecht en de bekende propagandiste mejuffrouw C.S. Groot uit Rotterdam over het voor en tegen van het vrouwenkiesrecht. Andere programmapunten waren een piano-optreden, Japanse dansen en de opvoering van zes tableaux. Het slot van de avond vormde voor de dames een verrassing, want buiten musiceerde de kapel van het 4e Regiment Huzaren uit Deventer.
Tijdens de Zomervergadering hield Aletta Jacobs op zondag 19 juli een rede over de situatie van het vrouwenkiesrecht in Engeland en Denemarken. Een belangrijk onderwerp op de bijeenkomst was het Volkspetitionnement voor grondwettelijke gelijkstelling voor man en vrouw, waarvoor handtekeningen werden verzameld. Inmiddels hadden meer dan 130.000 mensen hun handtekening gezet, 3400 Deventenaren. Op 22 september 1915 zou dit Volkspetionnement worden aangeboden aan minister Cort van der Linden. Daarbij voerde mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler het woord in haar hoedanigheid als tweede vice presidente van het Hoofdbestuur.
Burgeressen
In het Maandblad van de VvVK stonden af en toe verslagen van de afdeling Deventer. Daaruit blijkt dat men zich ook met andere onderwerpen dan het kiesrecht bezighield; bijvoorbeeld met de oorlogssituatie. Op 25 februari 1915 kwam de schrijver Frederik van Eeden naar Deventer om een redevoering over de vrede te houden. Twee weken later werd er over iets heel anders gesproken: een gezelligheidsclub voor vrouwen naar voorbeeld van de Dortsche Vrouwenclub. Mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler kwam zelf uit Dordrecht en ijverde voor een dergelijke club in Deventer. Deze was bestemd voor vrouwen “die hun tehuis niet hebben in de stad hunner werkkring”. Waarschijnlijk is er in Deventer wel zo’n club gekomen, want in het Adresboek voor Deventer en Omstreken van 1915 staat een Deventer Vrouwenclub aan de Nieuwmarkt 43 vermeld, die van “10-10 uur” geopend is. In het bestuur zaten onder anderen mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler en mejuffrouw Meta Kluwer, de dochter van uitgever Kluwer uit Deventer. Tot 1915 stond de Deventer afdeling van de VvVK trouwens niet in het Adresboek vermeld. Voor deze handelseditie kon men zich opgeven; het is niet duidelijk waarom de afdeling dit niet eerder heeft gedaan. Of werd de afdeling voor de officiële ontvangst in 1914 niet serieus genomen?
Op 11 januari 1916 hield mr. Marchant een lezing over het vrouwenkiesrecht voor de afdeling. Ook leden van de kiesverenigingen in Deventer werden hiervoor uitgenodigd, maar onder hen leefden de acties voor het vrouwenkiesrecht blijkbaar niet, want er kwam niemand, zelfs niet van de VDB. In Deventer werden ook cursussen gegeven voor de toekomstige burgeressen, zo werd er besloten tijdens de jaarvergadering op 1 februari 1916. De cursus zou bestaan uit vijf delen: “1e. Het belang van het kiesrecht voor de gehuwde vrouw, 2e dat voor de ongehuwde, 3e het belang dat maatschappij en Staat erbij hebben, 4e de bezwaren der tegenstanders en 5e het stelsel van evenredige vertegenwoordiging”. Tijdens deze jaarvergadering stond ook de Propagandadag op het programma. Deze was landelijk altijd rond 15 juni, maar in Deventer koos men in 1916 voor mei vanwege de Zomerkermis. Ook `moederschapszorg” had de aandacht van de afdeling, want op 29 mei 1919 hield Van der Meer van Kuffeler voor een talrijk publiek een rede over dit onderwerp. Dit was een feestelijke bijeenkomst omdat het vrouwenkiesrecht inmiddels was verkregen.
In deze periode zat mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler ook in de commissie voor het Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, 1894- 1919 en schreef ze een hoofdstuk voor deze publicatie. Uiteraard veranderde de afdeling in Deventer haar naam toen het vrouwenkiesrecht wettelijk was geworden en sinds 1919 stond men in het Adresboek vermeld als Nederlandsche Vereeniging voor Staatsburgeressen. De contributie bedroeg fl. 2,50 per jaar.
Tot 1920 bleef mejuffrouw Van der Meer van Kuffeler presidente, maar op 60-jarige leeftijd verhuisde ze naar Zwolle vanwege een nieuwe werkkring. Terwijl ze al acht jaar wachtgeld had, moest ze in 1920 vanwege een ministeriële beschikking solliciteren. In een nogal verdrietige sollicitatiebrief van 23 juli 1920, die nog aanwezig is in haar persoonlijk dossier op het stadhuis van Zwolle, vertelt ze hoe ze ertegen opziet om weer aan het werk te gaan. Daarvoor moest ze Deventer en haar “maatschappelijke bezigheden” verlaten, maar ze ging liever naar Zwolle dan een functie buiten haar vroegere werkkring te aanvaarden. In Zwolle vervulde ze opnieuw een betrekking in het meisjesonderwijs, opnieuw aan een ULO, en ze werd op 70-jarige leeftijd eervol ontslagen, hoewel ze nog een half jaar les bleef geven. Nadat ze meer dan vijftig jaar werkzaam was geweest in het onderwijs, Werd ze voor haar verdiensten bij Koninklijk Besluit van 26 augustus 1930 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Vier jaar later overleed Vrouwtje Cornelia Van der Meer van Kuffeler in Deventer.
Lamberthe de Jong