Henk Aalders: ‘Toen wij vertrokken werd ons al verteld dat Indië later zelfstandig zou worden. Maar er waren nog veel Nederlandse vrouwen en kinderen in kampen. Het was onze bedoeling om die in ieder geval te helpen. Wij hebben op Sumatra nog een trein zien passeren met vrouwen en kinderen die in de binnenlanden waren vastgehouden. Ze waren mager, maar blij dat ze terug waren. Ik kan mij niet herinneren dat het de bedoeling was om Indië weer te veroveren. We waren om orde en rust te brengen. Op welke manier Indië zelfstandig zou worden, wisten wij niet. Maar dat bericht ging al wel rond. De opstandelingen bestonden uit verschillende groepen. Wij hebben op het eind zelfs militairen van het officiële leger, de TRI, bij ons gehad. Ze hadden van die groene pakken aan. Ze hielpen mee om de bendes te bestrijden. Soms vochten die bendes ook met elkaar.
Met politiek heb ik mij nooit veel bezig gehouden, of je nu voor of tegen onafhankelijkheid moest zijn. Ik heb in die tijd daar niet veel over nagedacht. Later hoor je er meer van. Kijk eens, elk land heeft recht op vrijheid, maar later mochten de Papoea’s van Indonesië niet hun eigen vrijheid hebben. En de Ambonezen wilden ook graag zelfstandig worden. Dat is tegenstrijdig: “Wij willen wel, maar zij mogen niet.” De Ambonezen zijn een heel ander volk, want je had allemaal verschillende volkeren. Er is een groot verschil tussen Atjeeërs of Javanen.’
Ewout van der Horst