In 2020, juist toen corona veel mensen de geur ontnam, verspreidden onderzoekers vanuit het Meertens Instituut en het onderzoeksproject Odeuropa een vragenlijst over geurwoorden en geurervaringen in de lage landen. 1850 ‘burgerwetenschappers’ deden mee. De opvallende bevindingen staan in de Neuswijzer: Geuratlas van de Lage Landen.
Hoe rook het bij jouw grootouders? Welke geur is significant voor Nederland? Ken je een ander woord voor scheet? Heb je nog ‘geurwenswoorden’? Zomaar wat voorbeelden van vragen die werden gesteld in de vragenlijst. Die werd ingevuld door 1850 respondenten, voornamelijk uit Nederland, maar er kwamen ook reacties uit België en van Nederlandse emigranten uit de rest van de wereld. Ze schreven in totaal 327.567 woorden op om hun geurwoorden en geurervaringen te omschrijven.
Het resultaat staat in het boek Neuswijzer: Geuratlas van de Lage Landen, dat naast taal en cultuur ook geurinzichten samenbrengt uit de evolutie, biologie en geschiedenis van de lage landen. Het is een echte primeur: niet eerder werd het Nederlandse geurlandschap zo uitgebreid onder de loep genomen.
Dialectgeurwoorden en geurwenswoorden
Opvallend is dat er maar liefst 540 dialectsprekers meededen aan het onderzoek. Hoewel vaak wordt beweerd dat het Nederlands vergeleken met andere talen weinig geurwoorden kent, is onze ‘geurwoordenschat’ een stuk rijker als we onze blik verruimen naar regionale talen. Onderzoeker Inger Leemans: “We kwamen woorden tegen zoals jirre of jarre, dat in het noorden van Nederland gebruikt wordt om de geur van modder of modderlaarzen te beschrijven. Dat heb je in Brabant niet, maar daar zijn ze dan weer dol op meuren en alle varianten daarop”.
De onderzoekers vroegen ook naar zogenaamde ‘geurwenswoorden’. Zijn er geurpraktijken of geuren waar je graag een woord voor zou hebben? Daarop kwamen bijna duizend reacties. Mensen bleken zowel woorden te missen voor fijne geurervaringen als voor geuren die minder gelukkig maken. ”Was er maar een woord voor het gevoel dat je krijgt als je een baby ruikt”, merkte iemand op. Voor de specifieke zweetlucht van pubers opperde iemand het woord pubeur.
Geurervaringen en -erfgoed
Gevraagd naar welke geuren mensen met Nederland associëren, kwamen dezelfde categorieën vaker terug: mensen noemden bijvoorbeeld de geuren van typisch Nederlands eten (stamppot, spruitjes, speculaas) en water in al zijn vormen (van sloten tot slufters). De onderzoekers keken ook naar hoe deze geuren verbonden zijn met alledaagse praktijken in Nederland – zoals het dagelijkse ritueel van een kopje koffie in de ochtend, dat bij 250 respondenten werd genoemd.
Het onderzoek roept zo ook interessante vragen op over geurerfgoed: welke waarde hebben deze geuren voor Nederland, voor onze regio of voor onze dagelijkse gebruiken? Geuren zijn vluchtig – als we ze willen bewaren, hoe doen we dat dan eigenlijk?
Neuswijzerlexicon en online database van geurerfgoed
In Neuswijzer zijn al eerste stappen gezet om de geurwoorden en het geurerfgoed te bewaren en ontsluiten. Zo maakten de onderzoekers een ‘Neuswijzerlexicon’ van alle Nederlandse geurwoorden die ze tegenkwamen in het onderzoek, terug te vinden in het boek. Voor wie nog neuswijzer wil worden: vanuit het Europese geurerfgoedproject Odeuropa is met behulp van AI-technieken een hele zoekomgeving ontwikkeld, ‘The Odeuropa Smell Explorer’, explorer.odeuropa.eu/nl, waar gezocht kan worden op de historische geuren van Europa. De data werd geëxtraheerd uit 50,000 beelden en meer dan 400,000 historische boeken in zes talen.
Praktische informatie
Neuswijzer – Geuratlas van de Lage Landen | Onder redactie van Inger Leemans en Caro Verbeek, Marieke van Erp, Frank Bloem, Garmt Dijksterhuis, Astrid Groot, Jasper de Groot, en Marc Wiers Dagnino, met bijdragen van Jos Swanenberg, Jeroen van Craenenbroeck, Leonie Cornips, Sophie Elpers, Sanne Boesveldt, Ilja Croijmans, Beatrice Glow, Kirsten Jaarsma, Josephine Koopman, Norbert Peeters, Farah Rahman, Nicoline van der Sijs, Laura Speed, Rob Tempelaars, en Vivien Waszink | Verschenen bij Boom uitgevers